Woordenlijst

In de meteorologische stand zijn de wijzers over elkaar geplaatst om de meteorologische ontwikkelingen aan te duiden. De barometer geeft de relatieve luchtdruk aan. Deze relatieve druk wordt aangegeven in hectopascal.

Veranderingen in het weer hebben te maken met veranderingen in de luchtdruk. Als de luchtdruk stijgt, klaart de lucht op. Er is dan sprake van een 'hogedrukgebied' of een 'anticycloon'. Als de luchtdruk daalt, ontstaat er bewolking. Er is dan sprake van een 'lagedrukgebied' of een 'depressie'.

Het programma van de T-Touch Connect Solar houdt rekening met de verandering in luchtdruk gedurende de laatste 6 uren om de aan te geven weersontwikkeling te berekenen. Daarnaast detecteert het horloge drukveranderingen als gevolg van een snelle hoogteverandering. Deze drukveranderingen worden automatisch in de berekening verwerkt. Om deze reden hebben ze slechts minimale invloed op de ontwikkeling van de luchtdruk. Het digitale display van de T-Touch Connect Solar toont de absolute en relatieve luchtdrukwaarden in hectopascal [hPa]. De absolute luchtdruk is de werkelijke druk op het tijdstip en de plek van de meting en kan niet worden gewijzigd. De relatieve luchtdruk is de waarde op zeeniveau die is berekend op basis van de lokale absolute luchtdruk. De barometers en de weerkaarten geven de relatieve drukwaarden aan. De waarde voor de relatieve druk is afhankelijk van de ingestelde klimaatzone en kan in het horloge worden ingesteld. Het ijken van de relatieve druk hangt samen met de hoogte.

Meetbereik:

absolute druk: 250 hPa tot 1200 hPa

relatieve druk: 950 hPa tot en met 1100 hPa

Nauwkeurigheid:

absolute druk: ± 3 hPa

relatieve druk:

verandert mee met de hoogtemeter

Resolutie:

1 hPa

Omrekening eenheden:

1 hectopascal [hPa] = 1 millibar [mb]